Tagarchief: Gedicht voor Beatrix

Gedicht voor Beatrix door Ramsey Nasr

Publicatiedatum: 30-01-2013

Bron: Literatuurplein

Daartoe aangespoord door Matthijs van Nieuwkerk in de geheel aan de aangekondigde abdicatie van Koningin Beatrix gewijde uitzending van De Wereld Draait Door eergisteren, heeft Ramsey Nasr een gedicht over zijn ‘aangetaste moeder’ geschreven. Hij was het aanvankelijk niet van plan omdat hij zijn laatste gedicht als Dichter des Vaderlands al had geschreven. Dat gaat over poëzie en is opgenomen in de bundel Mi have een droom die morgen, op Gedichtendag, in Paradiso in Amsterdam wordt gepresenteerd. Naast zijn 24 vaderlandse gedichten bevat de bundel ook opiniestukken.
Daartoe aangespoord door Matthijs van Nieuwkerk in de geheel aan de aangekondigde abdicatie van Koningin Beatrix gewijde uitzending van De Wereld Draait Door eergisteren, heeft Ramsey Nasr een gedicht over zijn ‘aangetaste moeder’ geschreven. Hij was het aanvankelijk niet van plan omdat hij zijn laatste gedicht als Dichter des Vaderlands al had geschreven. Dat gaat over poëzie en is opgenomen in de bundel Mi have een droom die morgen, op Gedichtendag, in Paradiso in Amsterdam wordt gepresenteerd. Naast zijn 24 vaderlandse gedichten bevat de bundel ook opiniestukken.

Het gedicht ‘O, zoete onbereikbaarheid’ werd gisteren gepubliceerd in NRC Handelsblad en Nasr las het voor in De Wereld Draait Door. Daar is hij vanavond weer te gast om terug te kijken op zijn vier jaar als Dichter des Vaderlands. Daarvoor was hij aanvankelijk eergisteren uitgenodigd.

o, zoete onbereikbaarheid

als kind al bezat ik een zwak voor glinsterkwallen, keizerpinguïns: zwaar en ijl
maar zacht als paleizen stonden ze rechtop in water en ijs, als wachtkamers
op een uitkijk naar binnen – daarom wilde ik worden: koninginnen
eerst juliana, later de dame die full colour over haar heen kwam.
deze, de mantelglanzende ging ik worden: beatrix leek haalbaar in die dagen
ik was vijf, deed mijn best haar geheim te kraken: ’s avonds stond ik in de tuin
sjieke liedjes te neuriën, overdag op de dam wierp ik druiven naar landgenoten
ik struinde kermissen af, stalkte majorettes, tot ik tot mezelf kwam, opgaf.
nu pas, vannacht – net nu ik groot, gelukkig en eenzaam was
nu stond zij daar, een schemer aan het hoofd van mijn dromende lichaam
en links van mij duikelde de zon en rechts begon zij rustig te stormen, oranje
daalde ze over me neer, met alle gloeitristesse die ze had, languit stamelend:
‘wij wilden een slagregen zijn voor onze geliefden, fluisterdauw uitspreiden
over de doden, de jaren alleen wilden wij breken met koele wintervuisten
groene duinen verflensen met zonlicht, kortom: wat mensen doen, wij wilden
kinderen, ouders, een man wilden wij, maar ze werden windstil rondom ons.’
ze toonde mij hoe ze boog en het ging niet: ze werd heldere mist, kou minus hitte
knipte zich los – vannacht lig ik wakker, stuurloos als een wapperend lint.

envoi:
u bent mooi majesteit, soeverein en mooi, nu het verdriet om u heen komt bloeien
u bent mijn eigen aangetaste moeder, diep in haar vermoedde ik uw ijs, uw water
u was mijn jeugd, zoete onbereikbaarheid – en omdat dit mijn laatste verzen zijn
schenk ik ze u, om er onze prinses in terug te vinden: beginnend meisje van vijf.

http://www.literatuurplein.nl/nieuwsdetail.jsp?nieuwsId=3079

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder lezing